zaterdag 23 augustus 2014

De laatste week

Dinsdag, naar Nubra vallei (Hunder)


We rijden Leh uit, stijgen binnen 39 km 2000m naar de hoogst berijdbare weg van de wereld. Militairen houden de weg 12 maanden per jaar sneeuwvrij.

Na een weg vol S-bochten komen we op de Khardongla pas, 5600 meter hoog. 

Als toeristen maken we hier de foto's. Prachtige vergezichten oa op een grote gletsjer. We zijn gehard, geen zuurstofproblemen, Aart klimt naar het bovenste puntje...moest wel hijgen!


We dalen af door het prachtige landschap en kijken plots uit op de vallei. Een rivier in een grote brede vlakte, anders dan Zanskar. Een dorpje dat met groen omzoomd is. Tegen lunchtijd komen we in het tentenkamp, er zijn er hier veel.


Tegen de avond gaan we naar het kameelrijden dat blijkt een soort kruising tussen Ouwehandsdierenpark en Efteling te zijn. Veel Indiërs en Italianen willen wel een ritje maken, wij bekijken de sikkelvormige zandduinen.


Terug in het kamp gaat de zon onder en koelt het sterk af, het wordt een koud nachtje!


Woensdag

We rijden verder de vallei in. Veel militaire installaties zelfs een vliegveld. De rivier is hier breed en laag, veel grind- en zandbanken.

Soms rijden we door een dorpje, maar veel stellen die niet voor.

Op de splitsing gaan we links en het wordt veel smaller. De bergen torenen hoog boven ons uit, steile wanden met veel steenlawines. Soms over een stukje asfaltweg. Gelukkig wordt de weg schoongeveegd met schep en vegertje. Noord-Koreaanse toestanden. Na 3 uur rijden komen we in Turtuk, verder mogen we niet met onze permit. We zijn nu 7 km van de grens met Pakistan. Dit laatste deel was vroeger Pakistaans maar in de diverse oorlogen de laatste in 1999, is dit door India teruggewonnen. De bevolking is hier wel islamitisch (shia), hoewel niet streng want we zien ook meisjes zonder chador.


We klimmen de berg een stukje op naar een boeddhistische tempel en hebben vandaaruit een prachtig uitzicht over de akkertjes van Turtuk. Na de afdaling door het dorpje eten we onze meegebrachte lunch en rijden dan terug. Steeds weer de camera verstoppen als we een militair kamp of strategische brug tegenkomen. 


Om 5 uur zijn we terug in het tentenkamp, waar de wind warme lucht als een föhn meebrengt nu de zon achter de bergen verdwijnt. Anders dan gisteren!


Hoewel we onderweg 300 roepie hebben betaald voor de instandhouding van de ecologie, zien we heel weinig beesten. En dat is de hele reis al zo. Een haas, een troepje alpenkauwtjes, duiven, een raaf, roodstaarten, mussen, eksters, gele kwikstaart, soms een hop. In de Zanskar vallei marmotten. Ik had het vogelboekje en de verrekijker wel thuis kunnen laten...


Donderdag, naar Digar via Panamik

De dag begint wat minder. Voor de tent staat een meer van water, dat ergens vandaan komt? En de buurman vertelt over de vulkaan van IJsland die uitgebarsten is, geen vluchten meer naar Europa? 

We bekijken het klooster van Diskit. Maar de mooiste kamers zijn dicht en nergens mag je fotograferen. 

We rijden naar Panamik waar de rit eindigt bij een hotspring waar we kunnen baden? Nou ja zeg. We drinken koffie en rijden nog naar de brug. Daar houdt onze permit op.


Terug en dan de andere kant de Nubra vallei in. Weer brede rivierbeddingen maar soms ook smalle weggetjes in de rand van de berg uitgehakt. Hoogtevrees is geen optie, zeker als er een tegenligger is. 

Het laatste uur stijgen we flink naar een dorpje dat ondanks de hoogte toch heel groen is: veel landerijen veel gewas. Hier gaan we logeren bij een familie die nu uit 4 generaties bestaat. Klopt niet, overgrootouders wonen nog in het dorp.

Na de thee lopen we door de landerijen en het dorpje. Een unieke ervaring!


We slapen in de opkamer, met extra dekens en dat is bloedheet. We liggen er in om 9 uur, het record!


Vrijdag naar Pangang Tso, grensmeer met Tibet.

's Morgens super ontbijt met zelf door oma gebakken brood. 

Traag stijgen we naar de pas, 17.000 voet ruim. De weg is erg slecht, want is niet van militair belang. Na 2 uur met onderweg marmotten, tapuiten en enkele kuddes koeien en yaks zijn we boven. Afdalen en linksom naar de volgende pas, iets hoger. Nu goede weg, dit is de weg naar Tibet nu dus door China bezet.


4 uur later zijn we bij het meer, dat bekend staat om de vele blauwe kleuren. Het tentenkamp is 4500 meter hoog, het hoogste bed van onze reis.

Eind van de middag rijden we stukje langs het meer, maar er is vrij veel bewolking en er staat een harde koude wind, dus weer snel terug.


We merken dat we wat moe zijn, de laatste dagen hebben we veel gereden en niet altijd rechtuit over strak asfalt... In de auto is het wat stiller, er wordt regelmatig geslapen (door de 60 plussers).


Morgen terug naar Leh, het eindpunt van onze reis door Kashmir, Zanskar & Ladakh.

Geen opmerkingen: