zaterdag 16 maart 2019

Van Frans Guyana naar huis

Cayenne is de hoofdstad van Frans Guyana, genoemd naar de hoofdman van de indianen die hier woonden, en, zoals gezegd, het is heel Frans. De wegwijzers zijn precies gelijk aan die in Frankrijk, en staan soms Franse prullenbakken langs de weg, wat de troep vermindert, maar niet helemaal oplost. De huizen zijn meest van steen i.p.v. hout, maar dat komt ook doordat het hier pas laat is ontwikkeld, vanaf ca 1930. Daarvoor waren alleen de gevangenen en de militairen hier. Dus is er een fort aan de monding van de Cayennerivier, op een heuveltje.
De stad is klein, maar een paar straten, tussen de zee en een kreek en aan de andere kant van de kreek is het getto, waar je beter niet kunt komen want daar lopen de drugsdealers.
Net als Suriname en Brits Guyana heeft het land één verbindingsweg parallel aan de kust en verder veel binnenland dat moeilijk toegankelijk is.
Maar: Franse kolonies zijn een Franse provincie en hebben recht op alle voorzieningen die het moederland ook heeft. En iedereen die binnen de grenzen wordt geboren is een Fransman. Dus verhuizen Surinaamse zwangeren vaak voor de geboorte naar Frans Guyana omdat het kind dan de Franse nationaliteit krijgt, plus kinderbijslag, recht op onderwijs en een uitkering tzt.
Hier geen Hindoestanen, want die zijn nooit als werkkrachten ingevoerd en dus ook geen moskeeën. Hier wel Haïtianen en dominicanen, want die zijn ook Frans.
Brits Guyana is 30 jaar uitgezogen door een dictator en is daar nog steeds niet overheen. Het is echt erg arm en onderontwikkeld en voelt niet veilig. Hoewel  onze gids zegt dat het eigenlijk veiliger is dan hier en alleen vijandiger voelt omdat mensen daar niet aan toeristen zijn gewend.
Suriname ligt daar niet alleen geografisch tussen: niet zover ontwikkeld als hier, maar toch een heel stuk verder dan Brits Guyana. En zowel Brits Guyana als Suriname hebben een hoop corruptie. Hier is de douane en zijn de militairen voor een groot deel blank en tijdelijk gestationeerd vanuit Frankrijk: geen corruptie dus (of in elk geval een hoop minder).

Donderdag gaan we de hele weg terug naar Paramaribo. Een shared taxi naar de grensrivier ( ca 3 uur), enkele grensformaliteiten en het bootje over de rivier, dan een taxi naar Paramaribo, weer ca 3 uur. Waar het hotelletje al geboekt is. De gids had alles geregeld zei hij maar is er ‘s morgens niet dus we gaan zelf op pad. Het bleek heel makkelijk te zijn en veel goedkoper....
Onderweg maken we kennis met een Surinamer en die deelt met ons de taxi naar Paramaribo en dat scheelt wel €40 tov de prijs die de gids geregeld had.

Vrijdag huren we fietsen en rijden langs de surinamerivier naar de opstapplek voor een pontjes-service. We varen over naar een voormalige suikerplantage aan de noordkant van de Commewijne-rivier: “rust en werk”. Die volgorde alleen al 😁.
Hier liggen langs de rivier de oude plantagedorpen uit de tijd dat de Nederlanders eerst slaven binnenbrachten om het land te bewerken voor koffie en suiker, en later contractarbeiders uit India en Java. Veel van de oude kanaaltjes en sluizen zijn nog intact. Wat achterbleef waren mooie huizen die nu deels gebruikt worden als resort. Maar het meeste is verdwenen.
We worden bij de voormalige suiker- en rumfabriek Mariënborg rondgeleid door meneer Bimbo (sic), die tot 20 jaar geleden in de fabriek werkte. Toen werd het overgedaan aan de Surinaamse regering, werd er geen onderhoud meer gepleegd en stortte de boel langzaam in, o.a. doordat alle metaal werd gestript en verkocht. Zijn refrein was “zonde toch”, en gelijk had hij. Gebouwen en machines zijn inmiddels grotendeels overwoekerd door t oerwoud.

De laatste dag doen we niet veel meer. Nog een markt, de kathedraal, want die hadden we nog niet gezien. Heel mooi, overigens, helemaal van hout van binnen. Prachtige kapconstructie. Dan illegaal zwemmen in het Eco Resort, waar we de weg weten en dus net kunnen doen of we daar horen.
Eind van de middag het voorlopige pakgebeuren: heel veel vuile was moet worden gestouwd en we moeten de “koude kleren” voor Nederland voor de greep leggen. Het zal een schok zijn,van 30 graden naar 9.











maandag 11 maart 2019

Van West naar Oost


Er is altijd wat tijd nodig om te wennen aan de omstandigheden in de tropen. De hitte, het lawaai (tenminste in de stad), de rotzooi op straat, de stoep waar je zomaar in een gat kunt verdwijnen. Maar na een periode in het binnenland (geen lawaai, minder rotzooi, geen stoepen, dat scheelt) voelt Paramaribo al een beetje als thuiskomen in een luxere stad. We weten de weg, er is weer Parbobier, wat verkocht wordt in een djogo= literfles en verbazend weinig effect op ons heeft. Of omdat we veel vocht nodig hebben of omdat het lichter bier is??

Zoals altijd hebben we te veel kleren bij ons. Ik weet nooit in het koude Nederland wat je hier nodig hebt. Minder, dus. Maar we hebben weinig gereisd met volle bagage. Naar het binnenland en (voormalig Brits) Guyana hebben we bagage achter gelaten in Paramaribo en vervolgens ook nog een deel in Nieuw Nickerie. Nu zijn we weer in Paramaribo, klaar om de andere kant op te reizen en nu laten we weer een grote tas achter. Dit omdat wij terugvliegen vanuit Paramaribo, de rest van de groep vliegt vanuit Cayenne. Inmiddels weten we wél wat we nodig hebben. 
We hebben mazzel krijgen een upgrade naar een luxekamer met hemelbed! Die al snel vol ligt met kleren om te drogen en ompakken.

Na Georgetown zijn we weer een hele dag teruggereisd naar Nieuw Nickerie (je moet wel, een andere weg is er niet). Daar een vogelexcursie naar Bigi Pan, een brak meer. Negentien mensen in 3 bootjes en waarom, dat bleek al snel. Vanuit de rivier de Nickerie werden de bootjes over een sleephelling een kanaaltje ingetrokken, dat 8 km. door de mangrovebossen naar Bigi Pan (= grote meer) loopt. Heel ondiep kanaaltje in de droge tijd en ook het meer was maar 50 cm diep. Dus met meer mensen in de boot waren we vastgelopen.
Meer vogels gezien dan we ergens in Suriname hebben gespot, waaronder moerasbuizerd, krabbebuizerd, zwarte adelaarbuizerd, katoenvogel, een oehoe (!), grote ijsvogel, een specht met een rode kop, en ook flamingo’s en knaloranje ibissen.
Op het meer zijn een paar huizen op palen waar je nogal primitief kunt overnachten. Dat zou leuk zijn geweest!

We rijden vanuit Paramaribo oost naar de Marowijne, de grensrivier met Brits Guyana, stempelen uit Suriname en checken in aan de overkant. Dat ging heel snel en simpel. En varen dan in een heel klein bootje naar de kustplaats Galibi, ook aan de Marowijne, maar veel verder richting zee, aan de Surinamekant. Het bootje voelt maar nauwelijks stevig genoeg en rolt bij vlagen hevig.
Die avond gaan we met de boot de zee op om te zoeken naar groene zeeschildpadden die nu op het strand hun eieren komen leggen. De vrouwen graven nesten van wel 60 cm diep om vervolgens 100 eitjes te leggen en weer toe te dekken. Met rood licht verstoor je ze niet en kun je alles volgen. Op het eerste strandje lopen mensen rond met witte lampen en de enkele schildpad breekt verstoord zijn missie af. We varen door naar een volgend strand waar we wel 8 sporen op het strand vinden en uiteindelijk ook een schildpad tijdens het leggen. Graven, leggen en toedekken duurt wel 2 uur en is hard werken voor de beesten. Door de stijging van het zeewater moeten ze steeds hoger het land op om de eieren droog te leggen (boven de vloedlijn) en dat houdt een keer op. Er komen steeds minder schildpadden terug om eieren te leggen, zegt Jeffrey onze gids.
Na middernacht zijn we weer terug. Een nachttocht in het wiebelige bootje is geen pretje maar alles gaat goed.

Zaterdag een rondwandeling door het dorp met fantastische uitleg van Jeffrey, die hier woont, over de cultuur en de huidige situatie van de dorpsbevolking. Dit zijn indianen en het dorp is veel ruimer opgezet dan de marrondorpen die we hebben gezien, met mangobomen en andere eetbare of geneeskrachtige bomen en struiken langs de paadjes, waaronder de schijtboon. Onderweg hiernaartoe hebben we al heel wat gehoord over de burgeroorlog van 1986 (waaronder een monument voor 38 vermoorde dorpelingen) en de politieke situatie met Bouterse en Ronnie Brunswijk, die hier “Romeo Bravo” of “Bigi Bravo” heet. Onze beide laatste gidsen nemen geen blad voor de mond als het daarover gaat.
‘s Avonds een  culturele avond, dwz een cultureel uurtje, met een indiaans feest in het kort. Vier grote trommels die een ritme aangeven en 4 dames die dansen. Alle aanwezigen in klederdracht: vooral grote wollen kleurige schouderdoeken.
De dansen zijn niet erg interessant, vooral steeds herhaalde kleine bewegingen die dieren nadoen: hippende konijntjes of apen met slingerarmen. Meer om in een soort trance te raken (vooral omdat er ook erg veel zelfgestookte cassavedrank bij schijnt te horen). Wel erg leuk om te zien hoe dat -nog steeds- gaat en met uitleg van Jeffrey.

De volgende ochtend met de boot terug naar de grensovergang, maar nu aan de Frans Guyanese kant, St. Laurent. Daar naar een museum van een “bagno”, een van de strafkampen van de Fransen, waar gevangenen werden gedeporteerd tussen ca. 1850 en 1950. Een van de gevangenissen van Papillon, waaruit hij ontsnapt is, maar weer gepakt zodat hij op Duivelseiland terecht is gekomen. Imponerend om de cellen te zien waar mensen soms 2 jaar in isolatie werden gehouden! Maar de meesten werden ingezet om zwaar werk te verrichten op het eiland, een vorm van kolonisatiepolitiek van de Fransen.

In de haven een beeld van de zeeboeboe, met een zeemeermin en een offergave. Als je zomaar een keer in het water verdwijnt, ook al kun je goed zwemmen, dan heeft de zeeboeboe je te pakken genomen.

We rijden door naar een buitenwijk van Kourou. Het ziet er in dit land allemaal wel wat fransig uit, huizen en kerkjes en pleintjes. Veel georganiseerder dan Suriname of brits Guyana, heuvelachtiger ook.  En echte koffie, Frans brood.
De volgende dag bezoeken we de lanceeromgeving van de Ariane raket, wat een samenwerkingsverband is van veel Europese landen. Omdat er over 4 dagen een raket gelanceerd wordt mogen we het terrein niet op, dus alleen het museum bezocht en in de verte wat gebouwen en de lanceerinstallatie gezien. Het hele terrein van de basis is 7 vierkante kilometer, voornamelijk natuurgebied, want mensen worden er niet toegelaten.
Rest van de dag wat in het ‘centrum’ rondgehangen, bier en eten gekocht bij Super U, en in het zwembad gelegen.


Morgen gaat de hele groep naar de Duivelseilanden om nog meer gevangenis en andere eilanden te bekijken. Wij blijven hier, morgenmiddag naar Cayenne.














maandag 4 maart 2019

Naar Brits Guyana


We reizen een stukje terug richting Paramaribo en slaan af bij het Brokopondo meer. Oppervlakte zo groot als de provincie Utrecht.
We verblijven op Ston (schier-)eiland. Een boottocht tegen zonsondergang geeft surrealistische beelden: honderden dode bomen steken boven het water uit. Op een eiland speuren we naar brulapen en we vinden ze ook. 

Volgende dag naar de Brownsberg, waar naar bauxiet en goud gezocht is maar nu een natuurgebied is. We lopen door het oerwoud naar een waterval maar het is droge tijd dus slechts een relatief dun straaltje. En ook weer weinig vogels dat valt me erg tegen. 
Slippend daalt de bus af over een dirtroad met grote feloranje plassen: hier regent met vaker, maar gelukkig is het een 4-wheel drive met rollbar aan de binnenkant: in de regentijd moet dit pad onbegaanbaar zijn. Nog even een duik in het meer en dan diner&slapen.

Nu 2 reisdagen: via Paramaribo langs de kust naar Nickerie over slechte wegen om te eindigen in een beetje ranzig hotel, met muggen want we zitten hier langs de kust. In het binnenland helemaal geen last van gehad. Je zou het andersom verwachten, niet?
Hier laten we nog meer bagage achter. De volgende dag om 6 uur op naar de boot over de rivier naar Guyana. Slechts 20 minuten varen maar het controlecircus aan beide zijden neemt 4 uur in beslag! Check op gele koorts prik, paspoort uitstempelen, controle op smokkelwaar in de bus. En dat aan beide zijden. 

Met een onderbreking van 2 uur voor een lunch 😩 over prima wegen naar Georgetown om tegen de avond te eindigen in een hotel met mooie kamers.

Lekker uitslapen en tegen 12 uur naar vliegveld. We worden op gewicht verdeeld over 2 vliegtuigjes. In bijna een uur vliegen we naar de Kaieteur waterval een leuke vlucht over dicht oerwoud doorsneden door rivieren. Her en der zijn nederzettingen en goudzoekersplekken goed zichtbaar we vliegen niet hoog.

Met een gids lopen we naar enkele plekken met uitzicht op de waterval. Nergens hekken, één verkeerde stap en je hebt nog 250 m de tijd om na te denken. We zien enkele mannetjes rotshanen met hun fel oranje prachtkleed. HA, bonus!

Op de terugweg zit ik naast de piloot leuk om te zien wat er al zo op het dashboard staat en hoe hij de grote wolken ontwijkt. 

Bij thuiskomst blijkt één van de thuisblijvers op klaarlichte dag overvallen te zijn (mislukt, dader gearresteerd via getuigen). Dus oppassen maar wij zijn zo wit dat valt erg op.

Vandaag een bustour naar wat kerken, een mottig museumpje, het parlementsgebouw met veel uitleg (was leuk en echt interessant) en wat lopen over de markt. Ik post na veel moeite een brief aan een lokale zendamateur maar had de hulp van een local nodig om de lange rijen op het postkantoor te ontwijken. Tijd kost hier niks.
Om eerlijk te zijn is Georgetown de lange reis vanuit Paramaribo niet waard. Ik ben blij dat we de waterval hebben gedaan, want 2 dagen alleen maar deze stad is niks.

Smiddags wat rondhangen, morgen om 03.30 (!!) weg naar de boot en het hele circus eromheen.

De groep is okee. Zeer bereisd, en zeer gevarieerd. Vijf stellen, twee keer twee broers en de rest alleengangers. Drie mannen die eruitzien als commando’s, tattoos and all, maar heel zachtzinnig blijken. Twee mannen waar je niks van hoort of ziet. Een dame die zich opstelt als assistent-reisleidster, tot ergernis van de rest van de groep, maar dat is dan ook de enige stoorzender. Zij is kandidaat voor de Bineke-bokaal (uitleg zo nodig mondeling).

De rest is helemaal prima.