maandag 11 maart 2019

Van West naar Oost


Er is altijd wat tijd nodig om te wennen aan de omstandigheden in de tropen. De hitte, het lawaai (tenminste in de stad), de rotzooi op straat, de stoep waar je zomaar in een gat kunt verdwijnen. Maar na een periode in het binnenland (geen lawaai, minder rotzooi, geen stoepen, dat scheelt) voelt Paramaribo al een beetje als thuiskomen in een luxere stad. We weten de weg, er is weer Parbobier, wat verkocht wordt in een djogo= literfles en verbazend weinig effect op ons heeft. Of omdat we veel vocht nodig hebben of omdat het lichter bier is??

Zoals altijd hebben we te veel kleren bij ons. Ik weet nooit in het koude Nederland wat je hier nodig hebt. Minder, dus. Maar we hebben weinig gereisd met volle bagage. Naar het binnenland en (voormalig Brits) Guyana hebben we bagage achter gelaten in Paramaribo en vervolgens ook nog een deel in Nieuw Nickerie. Nu zijn we weer in Paramaribo, klaar om de andere kant op te reizen en nu laten we weer een grote tas achter. Dit omdat wij terugvliegen vanuit Paramaribo, de rest van de groep vliegt vanuit Cayenne. Inmiddels weten we wél wat we nodig hebben. 
We hebben mazzel krijgen een upgrade naar een luxekamer met hemelbed! Die al snel vol ligt met kleren om te drogen en ompakken.

Na Georgetown zijn we weer een hele dag teruggereisd naar Nieuw Nickerie (je moet wel, een andere weg is er niet). Daar een vogelexcursie naar Bigi Pan, een brak meer. Negentien mensen in 3 bootjes en waarom, dat bleek al snel. Vanuit de rivier de Nickerie werden de bootjes over een sleephelling een kanaaltje ingetrokken, dat 8 km. door de mangrovebossen naar Bigi Pan (= grote meer) loopt. Heel ondiep kanaaltje in de droge tijd en ook het meer was maar 50 cm diep. Dus met meer mensen in de boot waren we vastgelopen.
Meer vogels gezien dan we ergens in Suriname hebben gespot, waaronder moerasbuizerd, krabbebuizerd, zwarte adelaarbuizerd, katoenvogel, een oehoe (!), grote ijsvogel, een specht met een rode kop, en ook flamingo’s en knaloranje ibissen.
Op het meer zijn een paar huizen op palen waar je nogal primitief kunt overnachten. Dat zou leuk zijn geweest!

We rijden vanuit Paramaribo oost naar de Marowijne, de grensrivier met Brits Guyana, stempelen uit Suriname en checken in aan de overkant. Dat ging heel snel en simpel. En varen dan in een heel klein bootje naar de kustplaats Galibi, ook aan de Marowijne, maar veel verder richting zee, aan de Surinamekant. Het bootje voelt maar nauwelijks stevig genoeg en rolt bij vlagen hevig.
Die avond gaan we met de boot de zee op om te zoeken naar groene zeeschildpadden die nu op het strand hun eieren komen leggen. De vrouwen graven nesten van wel 60 cm diep om vervolgens 100 eitjes te leggen en weer toe te dekken. Met rood licht verstoor je ze niet en kun je alles volgen. Op het eerste strandje lopen mensen rond met witte lampen en de enkele schildpad breekt verstoord zijn missie af. We varen door naar een volgend strand waar we wel 8 sporen op het strand vinden en uiteindelijk ook een schildpad tijdens het leggen. Graven, leggen en toedekken duurt wel 2 uur en is hard werken voor de beesten. Door de stijging van het zeewater moeten ze steeds hoger het land op om de eieren droog te leggen (boven de vloedlijn) en dat houdt een keer op. Er komen steeds minder schildpadden terug om eieren te leggen, zegt Jeffrey onze gids.
Na middernacht zijn we weer terug. Een nachttocht in het wiebelige bootje is geen pretje maar alles gaat goed.

Zaterdag een rondwandeling door het dorp met fantastische uitleg van Jeffrey, die hier woont, over de cultuur en de huidige situatie van de dorpsbevolking. Dit zijn indianen en het dorp is veel ruimer opgezet dan de marrondorpen die we hebben gezien, met mangobomen en andere eetbare of geneeskrachtige bomen en struiken langs de paadjes, waaronder de schijtboon. Onderweg hiernaartoe hebben we al heel wat gehoord over de burgeroorlog van 1986 (waaronder een monument voor 38 vermoorde dorpelingen) en de politieke situatie met Bouterse en Ronnie Brunswijk, die hier “Romeo Bravo” of “Bigi Bravo” heet. Onze beide laatste gidsen nemen geen blad voor de mond als het daarover gaat.
‘s Avonds een  culturele avond, dwz een cultureel uurtje, met een indiaans feest in het kort. Vier grote trommels die een ritme aangeven en 4 dames die dansen. Alle aanwezigen in klederdracht: vooral grote wollen kleurige schouderdoeken.
De dansen zijn niet erg interessant, vooral steeds herhaalde kleine bewegingen die dieren nadoen: hippende konijntjes of apen met slingerarmen. Meer om in een soort trance te raken (vooral omdat er ook erg veel zelfgestookte cassavedrank bij schijnt te horen). Wel erg leuk om te zien hoe dat -nog steeds- gaat en met uitleg van Jeffrey.

De volgende ochtend met de boot terug naar de grensovergang, maar nu aan de Frans Guyanese kant, St. Laurent. Daar naar een museum van een “bagno”, een van de strafkampen van de Fransen, waar gevangenen werden gedeporteerd tussen ca. 1850 en 1950. Een van de gevangenissen van Papillon, waaruit hij ontsnapt is, maar weer gepakt zodat hij op Duivelseiland terecht is gekomen. Imponerend om de cellen te zien waar mensen soms 2 jaar in isolatie werden gehouden! Maar de meesten werden ingezet om zwaar werk te verrichten op het eiland, een vorm van kolonisatiepolitiek van de Fransen.

In de haven een beeld van de zeeboeboe, met een zeemeermin en een offergave. Als je zomaar een keer in het water verdwijnt, ook al kun je goed zwemmen, dan heeft de zeeboeboe je te pakken genomen.

We rijden door naar een buitenwijk van Kourou. Het ziet er in dit land allemaal wel wat fransig uit, huizen en kerkjes en pleintjes. Veel georganiseerder dan Suriname of brits Guyana, heuvelachtiger ook.  En echte koffie, Frans brood.
De volgende dag bezoeken we de lanceeromgeving van de Ariane raket, wat een samenwerkingsverband is van veel Europese landen. Omdat er over 4 dagen een raket gelanceerd wordt mogen we het terrein niet op, dus alleen het museum bezocht en in de verte wat gebouwen en de lanceerinstallatie gezien. Het hele terrein van de basis is 7 vierkante kilometer, voornamelijk natuurgebied, want mensen worden er niet toegelaten.
Rest van de dag wat in het ‘centrum’ rondgehangen, bier en eten gekocht bij Super U, en in het zwembad gelegen.


Morgen gaat de hele groep naar de Duivelseilanden om nog meer gevangenis en andere eilanden te bekijken. Wij blijven hier, morgenmiddag naar Cayenne.














Geen opmerkingen: