vrijdag 12 maart 2010

Catlins, Albatrossen en pinguins

Na de trip op Doubtfull Sound de volgende dag een stevige klim op de berg aan de overkant van het meer van Te Anau gemaakt. Mooie uitzichten maar na afloop wel bier en pizza's nodig gehad om te recuperen.

Verder naar het zuidelijkste puntje van onze reis: Invercargill. Niet een stadje om veder over te schrijven, waarom gaan mensen daar wonen??
Aan de kust een vogelreservaat bezocht maar dat was weer een teleurstelling: op de weg ernaartoe zaten meer vogels op de telefoonlijnen dan we in het park gezien hebben.

Het Zuid Oosten van het Zuidereiland heet de Catlins. Een vriendelijke golvend gebied, bergje hier, weiland daar (met koeien of schapen). Niet veel bewoning, geen gsm-dekking, stroom pas sinds 1990. In Curio bay een prachtige kamer gevonden met uitzicht over de baai en een eigen terrasje, maar de storm maakte het buitenzitten onmogelijk.

Op het strand liepen enkele geel-oog-pinguins rond, en zo'n 20 toeristen om een foto te maken. Bordjes over afstand houden stonden boven aan de trap, maar er zijn altijd een paar die zich er niet aan houden. Ergerlijke en onbegrijpeleke houding, en de pinguins waren ook wel zichtbaar bang voor de mensen. Wij waren eerlijk gezegd verbijsterd dat je op het strand mocht komen.




Doorgereden naar McLeans Falls, redelijke waterval, goed restaurant op de camping, 's Morgens stromende regen. Dus snel doorgereden naar Dunedin, een grote plaats aan de ZO-kust. Daar, op het uiterste puntje van het Otago-schiereiland is een Abatros-kolonie die door het scherpe toezicht aan het groeien is. Je kunt wel naar de vogels kijken, zelfs in 3 nesten (met hele dikke en pluizige jonkies) maar vanachter spiegelend glas, de vogels kunnen je niet zien of horen.
Door de stormwind waren de vogels op de wieken en hoe! 7 stuks (de rest is al weg) vlogen sierlijk voor het raam langs, landden soms om hun jong te voeden om vervolgens weer zonder vleugelsslag op te stijgen. Fèntèstic (de Nieuw Zeelanders spreken 'e' uit als è)

Vandaag weer storm maar iets minder regen. Even gekeken bij de boulders van Moeraki  na een heerlijke lunch bij Fleur's place. Fleur doet in visgerechten en is bekend over het hele South-island, met recht.

In Oamaru een homestay gevonden bij een docent natuurkunde die in de voorkamer over het hele stadje uitkijkt, fèntèstic. We zien 3 kerken en een toren van het het postkantoor, gemaakt van hagelwit lokale whitestone. En een historisch centrum, wel leuk.

Er is hier een kolonie blauwe pinguins ( dat zijn kleintjes, 25 cm hoog of zo, wegen 1 kilo) die tegen zonsondergang aan wal komen, zo'n 70 stuks. Dit wordt gadegeslagen door wederom vele toeristen maar nu wat afgeschermd want geregeld door de dep. of conservation. Else heeft de betaalde trip gedaan (verboden voor fotoos) ik nam de gok en bleef in de haven. En ja daar kwamen er ook een paar aan wal en daar heb ik fotoos van kunnen maken.

We gaan langzaam richting Christchurch, wellicht dat we nog uitschieten naar Kaikoura voor de walvissen.
De laatse week lopen we niet meer in NZ traditonele dracht, namelijk korte broek, t-shirt, sandalen of sneakers, pet of hoed, zonnebril. Nee het is lange broek en fleece. Een hele schok. Misschien dat we weer terug kunnen in korte broek als we verder naar het noorden gaan. En anders is dit vast oefenen voor Peking.

Geen opmerkingen: